In zijn Metamorfosen schreef de Romeinse dichter Ovidius in een passage over het ontstaan van de wereld:
De wereldarchitect liet de winden niet allemaal uit dezelfde richting waaien maar liet hen blazen naar verschillende kanten. Door hun ongetemde kracht en hun onderlinge ruzies konden ze overal grote schade veroorzaken. Euros, de oostenwind, woei vanuit Arabiƫ en Perziƫ, landen waar de bergen schitteren in het ochtendlicht; Zephyrus, de zachte westenwind, blies vanuit het land waar het strand zich verwarmt aan het dalend zonlicht. Boreas, de ruwe noordenwind, woei uit de kille noordelijke contreien; Auster, de zuidenwind, veroorzaakte niets dan donkere wolken en regen. (Metamorphoses I, 57-66)